Stel je voor dat je een tiener bent: je probeert te ontdekken wie je bent en waar je thuishoort, maar alle mensen die je ontmoet vinden jou minder belangrijk dan de mensen op hun telefoon. Zo schetst de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt de zingevingscrisis, waarin hele generaties jongeren terecht zouden komen door overmatig gebruik van hun smartphone. Ook in de Nederlandse context zijn dit soort geluiden te horen: psychiater Esther van Fenema luidt in allerlei media de noodklok en technofilosoof Rens van der Vorst vat het krachtig samen in de titel van zijn boek: ‘Appen is het nieuwe roken.’
Gezien de tijd die jonge én oudere generaties op hun smartphone doorbrengen, lijkt het zo klaar als een klontje: smartphones veroorzaken een zingevingscrisis. Maar klopt dat wel? Hoogleraren als Eveline Crone en Patti Valkenburg wijzen erop dat het bewijs verre van eenduidig is: smartphones hebben zowel positieve als negatieve effecten. De zingevingscrisis zou evengoed veroorzaakt kunnen worden door de prestatiedruk die jongeren ervaren in onderwijs en maatschappij, door onvoldoende steun in de thuisomgeving of door onderliggende psychische problemen. De smartphone is dan hooguit een manier om met deze problemen om te gaan.
Zijn smartphones nu een vloek of een zegen voor jongeren die hun plaats in de wereld en hun weg door het leven proberen te vinden? Is een smartphone-verbod op scholen een goed idee? Hoe geven we als volwassenen het goede voorbeeld? Hoe maken we van een smartphone een vindplaats van zingeving? Over deze en andere vragen gaan we aan de hand van prikkelende stellingen in gesprek aan de Topic Based Network Table ”Swipe left voor een portie zingeving? – smartphones en de zoektocht naar zin.”