21-02-2011

Internetveiligheid onderdeel van rechten van het kind

De Europese Commissie heeft een uit elf punten bestaande agenda gepubliceerd waarmee de rechten van het kind in de Europese Unie moet worden versterkt. Naast het kindvriendelijker maken van de rechtspraak en kinderen beter informeren over hun rechten, behoort ook het verbeteren van de internetveiligheid tot de maatregelen. Het tegengaan van cyberpesten, kinderlokkerij en blootstelling aan schadelijke content op internet vallen hieronder.

 

Ieder jaar wordt op 20 november de Internationale Dag van de Rechten van het Kind gevierd met allerlei activiteiten om de mensen eraan te herinneren dat kinderen speciale rechten hebben. Digivaardig & Digibewust zal die dag extra aandacht vragen voor online veiligheid voor kinderen.

 

Digivaardig & Digibewust laat zich sinds 2006 al bijstaan door een Digiraad, een groep enthousiaste jongeren tussen de 12 en 18 jaar oud, die Digivaardig & Digibewust en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie adviseren over de manier waarop jongeren het beste voorgelicht kunnen worden over de digitale wereld. Dit jaar zal er op 20 november dus weer een duidelijke zichtbare rol voor de Digiraad zijn weggelegd!

 

Digivaardig & Digibewust heeft verbetering van de internetveiligheid voor kinderen al jaren hoog op haar agenda staan. Zo is Digivaardig & Digibewust door de Europese Commissie aangewezen als voorlichtingsknooppunt in Nederland (Awareness Center) op het gebied van veilig internetten voor kinderen. De Safer Internet Day is een van de activiteiten die ieder jaar terugkeert om aandacht te vragen voor dit belangrijke thema. Daarnaast werkt Digivaardig & Digibewust al jaren met diverse partijen samen om internetveiligheid voor kinderen te vergroten.
 

Het verdrag van de Universele Verklaring van de Rechten van het Kind werd op 20 november 1989 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Inmiddels is het verdrag door 191 van de 193 landen op de wereld ondertekend. De landen verplichten zich hiermee tot het beschermen van de rechten van kinderen in hun land. Ze moeten kinderen ook de kans geven om mee te denken en te praten over dingen die voor hen van belang zijn. Ieder land moet elke vijf jaar rapport uitbrengen aan een speciale commissie in Genève. UNICEF heeft een belangrijke taak bij het toezicht op de naleving van het verdrag.
 

Ook Nederland moet verslag uitbrengen aan de Commissie voor de Rechten van het Kind in Genève. In het rapport van 1997 stond onder andere dat Nederland veel doet aan participatie van kinderen. Kinderen mogen bijvoorbeeld met ministers mee als die belangrijke onderwerpen bespreken op conferenties. Ze mogen dan vertellen wat ze vinden van de voorstellen. De bewindslieden houden hier ook rekening mee. Kinderen spreken ook mee in buurt- of wijkraden. En in sommige gemeenten adviseren kinderen burgemeester en wethouders. Ze stellen zaken aan de orde die voor kinderen belangrijk zijn, zoals voldoende ruimte voor sport en ontspanning. Nederland steunt het werk voor kinderrechten in andere landen door het geven van ontwikkelingshulp.