15-06-2009

Heemskerk geeft brancheprogramma Nederland Digitaal in Verbinding extra steun

Op donderdag 4 juni jongstleden maakte Staatssecretaris Heemskerk bekend dat hij het programma Nederland Digitaal in Verbinding (NDiV) uitbreidt. Dit deed hij tijdens de Conferentie "Maatschappelijk vermogen: De winst van ICT" in Utrecht.

 

Volgens Heemskerk kunnen met het extra geld meer bedrijfstakken dan voorheen steun krijgen om zich met behulp van ICT slim te organiseren. Tevens hoopt hij dat deze financiële bijdrage vooral in deze periode een extra steun is om te blijven investeren in vernieuwing en innovatie.

 

Met het project NDiV helpt de overheid branches (met name het MKB) om slim digitaal met elkaar te kunnen samenwerken. De bedrijven en branches die gebruik maken van NDiV passen hun organisatie aan en investeren in gemeenschappelijke ICT- infrastructuur en toepassingen. Dit levert vele voordelen op zoals het sneller kunnen inspelen op wensen van klanten, minder fouten bij bestellingen, minder administratiekosten, een kortere levertijd en betere service. Deze slimme digitale samenwerking heeft bijvoorbeeld al hulp weten te bieden in de tweewielerbranche en ook in de bouwsector heeft NDiV gezorgd voor verbetering.

 

Heemskerk heeft in totaal 1 miljoen euro extra beschikbaar gesteld bovenop de ongeveer 3 miljoen euro per jaar die al beschikbaar was voor het project. Met dit extra miljoen kunnen zo’n zes à zeven extra branches worden geholpen.

 

Het programma wordt namens het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerd door Syntens. Er zijn veel brancheorganisaties zoals NJI, Bouwend Nederland, RAI, Scheepsbouw Nederland, NOA, NVEH, FDP, KVGO, Fenex, Immovator die al succesvol werken met NDIV.

 

Binnen het NDiV programma vertaalt ECP-EPN complexe ICT-onderwerpen (bijvoorbeeld rond juridische aspecten, standaarden, veiligheid) naar vormen die voor het MKB toegankelijk zijn. Daarnaast faciliteert ECP-EPN het Digivaardig & Digibewust programma waarbij het MKB een van de doelgroepen is.

 

Zie ook: www.ndiv.nl

 

Bron: Ministerie van Economische Zaken