Nederlanders vinden dat het gebruik van de vingerafdruk voor identificatiedoeleinden beperkt moet blijven tot de overheid. Straks met zo’n scan geen toegang tot zwembad of pretpark als het aan de burger ligt. Dit blijkt uit onderzoek, dat ECP-EPN en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uitvoerden in samenwerking CentERdata, naar de rol die de overheid volgens burgers moet spelen bij het bewaken van hun digitale identiteit.
Onder ‘digitale identiteit’ wordt verstaan de gecontroleerde en gewaarborgde kenmerken die organisaties gebruiken om vast te stellen met wie zij elektronisch te maken hebben: de pincode op de bankpas, het wachtwoord bij het inloggen, het invoeren van een SMS-code. Daarmee wordt zeker gesteld dat het bij transacties om de juiste persoon gaat, namelijk daadwerkelijk die persoon die zich online kenbaar lijkt te maken. Onderwerpen die in het onderzoek aan de orde komen zijn elektronische gegevensverzameling, het nieuwe paspoort, het gebruik van biometrie (zoals een iris- en vingerscan, stem- en gezichtsherkenning en dergelijke) en het gebruik van het Burgerservicenummer (BSN).
Actiever overheidsbeleid gewenst
Opmerkelijk is dat burgers bij de bescherming van hun digitale identiteit een actiever beleid van de overheid verwachten. De respondenten vrezen een bredere verspreiding van het BSN buiten de overheid. Data in het huidige paspoort worden bijvoorbeeld vaak gekopieerd en persoonsgegevens, waaronder het BSN, komen terecht in allerlei bestanden van bedrijven en instellingen. De respondenten vinden dat de overheid ook voorzichtig moet zijn het BSN buiten de eigen directe dienstverlening toe te passen, zoals op terreinen als de zorg en het onderwijs.
Gemeentelijke Basis Administratie
Het overgrote deel van de burgers vindt het een goede ontwikkeling dat de staat voor dienstverlening digitale gegevens over hen verzamelt en dat die data door betrokken ambtenaren worden gebruikt. Echter: zo lang burgers die maar kunnen inzien, weten wie de informatie gebruikt en de mogelijkheid krijgen die te (laten) corrigeren. Dit geldt voor het Elektronisch Patiëntendossier (EPD), het Elektronisch Kinddossier, het Elektronisch Leerlingdossier en ook de gegevens in de verschillende administraties die zijn in te zien via mijn.overheid.nl: de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), de gegevens van het kadaster of de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW). De Eerste en de Tweede Kamer, die in 2010 een stevig pleidooi hebben gehouden dat patiënten hun elektronisch patiëntendossier kunnen inzien, worden gesteund door dit onderzoek.
Corien Prins (WRR en hoogleraar Universiteit van Tilburg) lichtte de uitkomsten van de enquête toe tijdens het Jaarcongres ECP-EPN op 25 november jongtsleden.
Belastingdienst
Het onderzoek laat zien dat burgers er geen moeite mee hebben wanneer politie en justitie ook digitale gegevens gebruiken die niet al in de eigen bestanden staan, maar bijvoorbeeld op internet zijn te vinden. Met het gebruik van die openbare gegevens kan men instemmen als dat gebeurt voor de veiligheid en voor opsporingsdoeleinden. Het gaat dan om informatie die voorheen achter de eigen voordeur bleef of alleen in de eigen sociale kring bekend was, bijvoorbeeld wanneer en waar iemand op vakantie was. De helft van de burgers heeft er wel moeite mee wanneer de belastingdienst via gegevens op internet controles uitvoert en zeker wanneer bedrijven zulke kennis opsporen vanuit commerciële motieven.
De resultaten van dit gezamenlijke onderzoek worden benut in een onderzoek dat de WRR momenteel uitvoert naar het gebruik van ICT door de overheid in de relatie met burgers. Het rapport hierover zal onder meer aandacht besteden aan de verantwoordelijkheid van de overheid wanneer die applicaties gebruikt zoals biometrie, het BSN en andere vormen van identificatie. Naar verwachting presenteert de WRR het betreffende rapport begin 2011.
De webversie van het rapport opgesteld aan de hand van de uitkomsten van de enquête is hier te vinden.