Hoe jonger Nederlanders zijn, hoe eerder ze nieuws dat afkomstig is van politici, overheden, journalisten en wetenschappers betrouwbaar vinden. Bovendien vertrouwt een meerderheid van 18- tot 26-jarigen (59 procent) nieuws uit de krant of het journaal meer dan online nieuws. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van Mediawijzer.net is uitgevoerd door DirectResearch. Het onderzoek is verricht in het kader van de zevende Week van de Mediawijsheid (18 t/m 25 november). Die staat dit jaar met het thema ‘Feit, Fake of Filter: Hoe word jij beïnvloed?’ in het teken van de betrouwbaarheid van en beïnvloeding door media. Gevraagd naar de betrouwbaarheid van verschillende soorten ‘nieuwsmakers’, koos 80 procent van de 18- tot 26-jarigen voor wetenschappers, tegenover 54 procent van de 65-plussers. Voor overheden ligt het percentage bij de eerste groep op 61 procent. Slechts 35 procent van de 65-plussers geeft aan overheden betrouwbaar te vinden.
Gezond wantrouwen
De oudere groep respondenten heeft niet alleen minder vertrouwen in de hierboven genoemde autoriteiten, ook hebben ze in vergelijking met de jongere generatie meer vertrouwen in berichten die door hun vrienden op sociale media worden verspreid. Van de 18- tot 26-jarigen die aan het onderzoek meededen, geeft slechts 2 procent aan ‘vrienden op sociale media’ als betrouwbare ‘nieuwsmakers’ te zien. Bij de 55- en 65-plussers ligt dit percentage op respectievelijk 12 en 11 procent. Zo lijken jongeren een gezond wantrouwen richting online nieuws te hebben. 59 procent van de 18- tot 26-jarigen vertrouwt nieuws uit de krant of het journaal meer dan nieuws dat ze online vinden. Bij de groep 41- tot 55-jarigen is dit percentage bijvoorbeeld 39 procent. En bij 65-plussers 45 procent. Jongeren vinden hun nieuws wel grotendeels online, zo blijkt uit het onderzoek. Ouderen richten zich met name op eerder genoemde bronnen als het tv-journaal of papieren dagbladen. In hoeverre Nederlanders bronnen als wetenschappers en overheden als betrouwbaar zien, hangt niet alleen af van hun leeftijdsgroep. Ook tussen hoger- en lager opgeleiden zijn verschillen zichtbaar, zo laat dit onderzoek zien. Waar 80 procent van de hoger opgeleiden wetenschappers als betrouwbaar ziet, is dit voor slechts 48 procent van de lager opgeleiden het geval. Ook wat de betrouwbaarheid van overheden betreft zijn de verschillen duidelijk; 61 tegenover 38 procent.
Belang van mediawijsheid breed gedragen
Waar de verschillende groepen het wel over eens zijn, is dat ze het steeds moeilijker vinden te bepalen wat in nieuwsberichten wel waar is en wat niet. Voor bijna de helft van de Nederlanders is dit het geval. Bovendien vindt ook bijna de helft het steeds moeilijker om te bepalen welke nieuwsmaker zij wel of niet kunnen vertrouwen. Kinderen en jongeren vormen volgens de respondenten een kwetsbare groep. 82 procent van de ondervraagden denkt dat het voor jongere generaties steeds moeilijker wordt om de betrouwbaarheid van berichten in te kunnen schatten. Eenzelfde percentage vermoedt dat sociale media het voor deze groepen extra moeilijk maken om te bepalen of iets nep is of verzonnen. Het groeiende belang van mediawijsheid, op school of aan de keukentafel, wordt door een grote meerderheid van de respondenten onderschreven. Ruim driekwart van de Nederlanders wil dat er in het onderwijs meer aandacht is voor de betrouwbaarheid van nieuws zodat kinderen goed onderscheid kunnen maken tussen wat waar en niet waar is. Zelf onderneemt de meerderheid van de respondenten bewust stappen om de betrouwbaarheid van nieuws te checken. Zo zeggen zes op de tien Nederlanders ter controle meerdere bronnen te gebruiken. Daarnaast zegt slechts 10 procent van de respondenten wel eens een artikel te delen of erop te reageren zonder het in z’n geheel gelezen te hebben.