Op verzoek van het ministerie van Justitie en Veiligheid onderhoudt ECP | Platform voor de InformatieSamenleving deze webpagina voor het pps-project eEvidence.


eEvidence, voor een veiliger Europa

De verordening ‘eEvidence’ maakt snellere en eenvoudigere toegang tot digitaal bewijsmateriaal mogelijk. Er kan makkelijker worden overgegaan tot tijdelijke bewaring van specifiek digitaal bewijsmateriaal om het niet verloren te laten gaan in afwachting van het daadwerkelijk opvragen en verstrekken. In de hele Europese Unie kunnen internet dienstaanbieders en justitie zo nog beter samenwerken in de opsporing en vervolging van misdadigers. Waarbij privacy en veiligheid voorop blijft staan.

Meld je aan voor de bijeenkomsten via: beleidsinputeEvidence[@]minjenv.nl

De grootste veranderingen onder eEvidence

Er wordt een online platform ontwikkeld om informatie op een veilige manier op te vragen en te delen, met waarborgen tegen misbruik. Dit draagt bij aan de bescherming van persoonsgegevens en andere fundamentele rechten van verdachten en slachtoffers. Het platform wordt door zowel de aanvrager als de verstrekker gebruikt.

Telecommunicatiebedrijven en dienstaanbieders moeten vanaf begin 2026 een vast aanspreekpunt hebben en hun werkprocessen op eEvidence hebben ingericht.

Telecommunicatiebedrijven en dienstaanbieders moeten vanaf 2026 binnen 10 dagen en in spoedgevallen binnen 8 uur digitaal bewijsmateriaal beschikbaar stellen.

Volledige ondersteuning voor een goede implementatie

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt hard aan het omzetten van de verordening in nationale wetgeving. Om Nederlandse internet dienstaanbieders te ondersteunen bij de implementatie van de eEvidence verordening zijn er structurele overleggen ingepland en worden er stappenplannen en checklists beschikbaar gesteld.

Het belang van digitaal bewijs materiaal

Om criminelen effectief te vervolgen, verzamelt de politie en het openbaar ministerie zo veel mogelijk relevante gegevens als bewijsmateriaal. Om een sluitende zaak te creëren, is het in minstens de helft van de strafzaken noodzakelijk ook digitaal bewijsmateriaal te verzamelen.

Sterker nog: tegenwoordig is het bijzonder ingewikkeld zónder digitaal bewijsmateriaal strafbare feiten op te sporen en misdadigers te vervolgen. Onze maatschappij is vervlochten met de digitale wereld, waardoor er soms meer digitale dan fysieke sporen zijn. Als we die sporen niet goed kunnen gebruiken, blijven misdadigers op vrije voeten en houden ze vrij spel.

Wat is digitaal bewijsmateriaal?

Denk bij digitaal bewijsmateriaal aan emails die zijn verzonden tussen personen die zich bezighouden met het verhandelen van illegale meststoffen. Of het ip-adres van iemand die in verband wordt gebracht met creditcard-fraude. Maar ook het webdomein die een webshop beheert waar drugs worden aangeboden. Of de adresgegevens die bij een telefoonnummer horen dat voorkomt in een mensenhandel zaak.

Het gaat hierbij om strafbare feiten in de ‘echte’ én de ‘virtuele’ wereld. Feiten die al gepleegd zijn of waarvan vermoed wordt dat ze gepleegd gaan worden. Waarbij we altijd het over reeds opgeslagen data hebben die in het bezit zijn van bedrijven die op internet diensten aanbieden.

Digitaal bewijsmateriaal betreft dus: abonnementgegevens, IP-adressen of inlogtijden. Maar ook inhoudelijke gegevens als metadata, e-mails, tekstberichten, documenten, video’s of afbeeldingen. In Nederlandse strafzaken, en in zaken die over de grens spelen.

Digitaal bewijsmateriaal delen

Het lokaliseren, opvragen en verkrijgen van digitaal bewijsmateriaal is echter een complex en tijdrovend proces. Dat geldt niet alleen voor de partij die om de gegevens vraagt, maar ook voor de bedrijven die internetdiensten leveren (verder: dienstaanbieders) die deze gegevens moeten delen.

Het digitale materiaal wordt vaak maar kort bewaard of zelfs direct gewist. Ook bevindt het bewijsmateriaal zich vaak in een ander land dan waar de criminele feiten zijn gepleegd, Het internet kent immers geen grenzen. We hebben daarmee ook te maken met mensen die strafbare feiten in of vanuit een ander land plegen. Of met internetbedrijven die hun diensten aanbieden aan mensen uit andere landen. Terwijl de wetten voor opsporing en vervolging dáár, anders zijn dan hier. We hebben ons verder ook nog te houden aan internationale afspraken over privacy en veiligheid. Al met al complex en tijdrovend, waar juist de urgentie van het verkrijgen van het materiaal cruciaal is.

Gelukkig hebben de landen in de Europese Unie regels in het leven geroepen om de toegang tot digitaal bewijsmateriaal te vereenvoudigen en versnellen. Die regels zijn nu aangescherpt en in een verordening vertaald waarmee alle EU-lidstaten op elkaar afgestemde wetgeving over het opslaan en delen van digitaal bewijsmateriaal hebben.