Online hate speech richt veel emotionele schade aan bij slachtoffers. Wat kunnen we hier als maatschappij tegen doen? En hoe ga je ermee om? Zosja (15), lid van de Digiraad, nam op 20 april deel aan een panel georganiseerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Duitse ambassade. Naast dat de ernst van de impact van online hate speech duidelijk werd, bracht Zosja tijdens het panel ook een sprankje hoop: “Mijn generatie accepteert elkaars verschillen meer.”
Aan het panel deden drie personen mee: Anna Mirga-Kriszelnicka, Rachel Rumai Diaz en Zosja de Jager. Anna is antropoloog en activist voor de Roma-gemeenschap, een gemeenschap die vaak slachtoffer is van online hate speech. Rachel is projectleider bij Stem op een vrouw en gaat tijdens de discussie in op de impact die online hate speech heeft op vrouwen in de politiek. Zosja, lid van de Digiraad, zit op de middelbare school en vertelt vanuit haar eigen ervaringen wat zij ziet en meemaakt rondom dit thema.
Verschil cyberpesten en online hate speech
Het probleem van online hate speech is groot: het zet aan tot geweld, het verpest levens en het ondermijnt de sociale cohesie. Van de 170 deelnemers die deelnamen aan het webinar, geeft meer dan een kwart aan hier wel eens mee te maken hebben gehad.
Aan het begin van het panel benadrukt Rachel dat het belangrijk is om duidelijk te maken wat online hate speech nou precies inhoudt. Zo is het niet hetzelfde als cyberpesten: “Bij cyberpesten zijn de pesterijen gericht op één persoon. Online hate speech richt zich specifiek op gemarginaliseerde groepen in de samenleving, denk daarbij aan mensen van kleur of mensen uit de LGBTQ+-gemeenschap. De identiteit van deze gemeenschap is een essentieel onderdeel van de online haat.”
Onbegrip
Naast dat online hate speech op persoonlijk vlak erg pijnlijk en kwetsend is, heeft het ook een impact op de representatie van vrouwen in de politiek. Rachel vertelt dat uit onderzoek blijkt dat online hate speech één van de redenen is waarom vrouwen niet de politiek in willen. “Meisjes en vrouwen zien de online haat voorbij komen richting vrouwen in de politiek en geloven dat het er gewoon bij hoort. Ze denken: het is part of the job, je moet het er maar mee doen. En velen zien dat daarom niet zitten.”
Anna voegt toe dat inderdaad veel mensen denken dat er niks aan te doen is, dat het nou eenmaal onderdeel is van social media. “Ik merk dat men nog niet goed genoeg begrijpt hoe groot dit probleem is.” Zosja ziet daarin een kans voor het onderwijs: “Bij mij op school is er maar weinig aandacht voor dit fenomeen. Ik denk dat het goed zou zijn als dit soort onderwerpen meer besproken zouden worden.”
Hoop
Gelukkig verschijnt er halverwege de discussie wat optimisme. Zosja vertelt dat ze positief gestemd is als het gaat om het gedrag van haar leeftijdsgenoten. “Ik zie om mij heen dat we elkaar steeds meer beginnen te accepteren, mijn generatie staat meer open voor elkaars verschillen. We bespreken discriminatie, seksualiteit, mentale gezondheid. Ik denk dat er binnen mijn generatie echt een verschuiving aan het plaatsvinden is.”
Volgens Anna ligt daar de hoop: “We moeten blijven werken aan empathie en onderling begrip. Door middel van onderwijs, wetgeving en activisme kunnen we dit gevecht tegen online hate speech winnen.”
Elkaar steunen
Tot die tijd is het belangrijk dat men weet wat ze kunnen doen op het moment dat ze online hate speech voorbij zien komen. Het panel wordt afgesloten met wat praktische tips. Ten eerste geeft Rachel aan dat het enorm kan helpen als je een solidariteitspost schrijft onder de haat comment. Met een solidariteitspost spreek je jezelf uit tegen de persoon die de opmerking heeft geplaatst en laat je jouw solidariteit zien richting het slachtoffer. Zo weet diegene dat hij of zij er niet alleen voor staat.
Daarnaast is het belangrijk om de opmerking de rapporteren bij het desbetreffende sociale mediaplatform. Zij kunnen ervoor zorgen dat de opmerkingen van het platform worden verwijderd. Als laatste voegt Anna toe: “Verzamel bewijsmateriaal door screenshots te maken van de opmerkingen en van de accounts. Hiermee kan je naar de politie gaan en aangifte doen.”