Internet vooral privé-vraagbaak
Internet speelt vooral een rol in de privésfeer: voor het vinden van informatie (driekwart van de Nederlanders). Direct daarop volgen gebruik van e-mail voor werk (43%) en vrijwilligerswerk (31%). Een kwart van de Nederlanders maakt gebruik van sociale netwerken in de privésfeer, voor het onderhouden van vriendschappen en relaties. In het werkdomein maakt een kwart van de werkenden gebruik van de mogelijkheden om documenten en agenda’s via internet te delen. Internet is daarmee diep geworteld in alle delen van de Nederlandse samenleving. Meer geavanceerde mogelijkheden voor samenwerken en communicatie, zoals het delen van teksten en gezamenlijk aan projecten werken via Web 2.0-toepassingen, worden nog weinig benut, noch in de privésfeer noch in het bedrijfsleven.
Dat zijn conclusies uit een onderzoek dat EPN heeft laten uitvoeren, onder een representatieve steekproef van ongeveer 2500 Nederlanders (respons: 2102 respondenten). Hen werd gevraagd voor welke domeinen ze internet gebruiken (voor werk, in de privésfeer, voor vrijwilligerswerk, voor scholing en opleiding) en welke toepassingsmogelijkheden binnen die domeinen worden gebruikt (mogelijkheden voor samenwerken, mogelijkheden voor onderhouden van sociale contacten, mogelijkheden voor het bediscussiëren van vragen en problemen en ontwikkelen van kennis, mogelijkheden voor leren en opleiding).
In het werkdomein staat het gebruik van e-mail op de eerste plaats (81%, 1122 respondenten in loondienst of werkzaam als zelfstandige), het beantwoorden van vragen en zoeken naar oplossingen via internet op de tweede plaats (57%). Tien procent gebruikt toepassingen als Linked-in of Hyves voor werk. Ongeveer eenvijfde maakt gebruik van vacaturesites voor werk maar slechts 3% maakt gebruik van de mogelijkeden die sociale netwerken bieden om aan werk of opdrachten te komen of om werkgerelateerde contacten te leggen.
In de informatiemaatschappij heeft productie van goederen en diensten steeds meer plaats in een omgeving waarin wordt samengewerkt met uiteenlopende partijen en informatie moet worden gedeeld. Vanuit dit perspectief zou meer gevarieerd gebruik van internet kunnen worden gemaakt, met daarin ook Web 2.0-toepassingen, intensief gebruik van sociale netwerken, met mogelijkheden om op afstand samen te werken. Dat blijkt niet het geval. Toch is het niet zo dat bedrijven achterlopen wat betreft ICT op de werkplek: slechts ruim eentiende van de respondenten is van oordeel dat de ICT-faciliteiten thuis beter zijn dan op de werkplek en slechts 11% is meent dat werkdruk wordt verhoogd omdat de ICT op de werkplek niet op orde is. Wel vindt eenderde van de respondenten zijn of haar bedrijf behoudend als het gaat om toepassing van ICT op de werkvloer.
Vergeleken met het bedrijfsleven valt op dat studenten intensief gebruik maken van het medium internet. Maar ook geavanceerde vormen van samenwerken en informatie-uitwisseling zoals met Web 2.0-toepassingen of meedraaien in communities zit niet in de Top-10 van toepassingen van deze veelzijdige (jonge) gebruikers.
Het onderzoek is uitgevoerd door CentERdata in Tilburg onder ongeveer 2500 Nederlanders, gebruik makend van een database die regelmatig wordt aangepast om die representatief te houden.
Nadere informatie: info@ecp-epn.nl